Saint-Joseph de Caune, 1970
Solange verliet de autoroute en reed in de richting van Saint-Joseph de Caune. Ze likte nogmaals over haar droge lippen en onderdrukte haar nare voorgevoel. Toen de brede vallei in zicht kwam, zette ze de auto langs de kant van de weg en stapte uit. Onder haar lagen de symmetrische wijngaarden met de knoestige stammen die hun delicate, krullerige vingers uitstrekten naar het nieuwe leven. In het avondlicht leek de rivier zilverkleurig, en de ondergaande zon wierp zijn schijnsel op haar huis. Ze keek lang neer op het tafereel, zich afvragend of ze was gestopt uit liefde voor de schoonheid ervan of omdat ze haar thuiskomst wilde uitstellen. Hoe moest ze uitleggen waarom ze had gelogen en haar vader niet over haar plan had ingelicht?
“Ik weet dat ik hem heb gekwetst, Cedric,” had Solange tegen haar oude vriend gezegd. “Het is voor het eerst dat ik tegen hem heb gelogen over iets belangrijks. Dat vind ik het ergst—het gevoel dat ik door dit vreselijke geheim van mijn vader verwijderd raak.”
“Solange liefje,” zei Cedric beslist. “Je raakt van niemand verwijderd, behalve in je eigen hoofd. Leg gewoon aan Henri uit dat je heel nerveus was geworden over je huwelijk. Omdat Guy weg was, had je de tijd om na te denken en opeens vond je het allemaal heel beangstigend. Dat begrijpt je vader heus wel.”
“Maar hoe kan ik dit alles blijven verbergen?”
“Luister, je bent niet de enige vrouw ter wereld die iets verbergt voor degene van wie ze houdt omdat het kwetsend kan zijn. Je zult erachter komen dat je, omwille van Henri, kunt doen wat nodig is. Je weet dat je dat moet doen. En ik weet dat je het zult doen.”
Maar nu ze niet langer bij Cedric was, keerden haar twijfels terug en nam haar moed af. Ze besloot haar vader te vertellen dat ze bij Cedric was geweest, dat ze met hem over haar huwelijk en de verhuizing naar Montpellier had gesproken, over haar nieuwe rol, haar angst om hem en de wijngaarden te verlaten. Dat was tenminste waar. Ook twijfelde ze aan de brief die ze Eleanor Kirwan had geschreven. Die was te bruusk en te definitief geweest. Ze vond nog steeds dat het Ierse meisje zich al te graag in het verleden van haar ouders wilde storten. Maar Cedric had haar doen inzien dat Eleanor gewoon verward was.
“Je hoeft heus niet meteen een hechte band met haar te krijgen,” had hij gezegd, Solange over de rand van zijn brillenglazen aankijkend. “Maar je kunt best aardig zijn. Dit is ook heel moeilijk voor Eleanor Kirwan. En misschien kunnen jullie iets voor elkaar betekenen in de toekomst, wanneer het niet meer zo schokkend is. Verbrand je schepen niet te haastig achter je.”
“Zoals altijd heb je gelijk.” Ze glimlachte spijtig naar hem. “Ik had een zachtere, minder abrupte brief moeten schrijven. Misschien dat we onze paden in de komende jaren kunnen laten samenvallen, wanneer we een beetje aan het idee gewend zijn.”
Ze wist dat ze dat deel van de crisis niet goed had afgehandeld. En nu moest ze zich niet alleen verzoenen met Henri, maar zou ze ook haar verloofde weer te zien krijgen. Solange wilde dat hij een paar dagen later was gekomen. Ze kon niet bedenken hoe ze de kloof die het onuitgesproken bedrog tussen hen had geslagen, moest dichten. Ze was niet klaar voor Guys liefkozingen en kussen. Haar hoofd voelde aan alsof het van lood was gemaakt, dof en zwaar. Voor het eerst in haar leven voelde ze zich niet vrolijk toen ze de vallei in reed.
Henri kwam meteen door de voordeur naar buiten. Ze sloeg haar armen om zijn nek en hield hem stevig vast, terwijl ze zich afvroeg of ze het zich verbeeldde dat hij zich wat terughoudend opstelde. Hij kuste haar voorhoofd, raakte haar wang aan en vroeg of ze moe was van haar reis. Hij vroeg echter niet waar ze vandaan kwam, en dat lag als een obstakel tussen hen in. Opeens lagen Guys armen om haar heen, die haar stevig tegen zich aantrokken. Hij omvatte haar omhoog geheven gezicht met beide handen, en er lag een vraag in zijn ogen waarvan ze wist dat ze er geen antwoord op kon geven. Daarna pakte hij haar bij de hand, en gedrieën liepen ze naar het huis.
In de loop van de avond werd het steeds moeilijker voor Solange om het onderwerp van haar overhaaste vertrek naar Engeland en haar bezoek aan Cedric ter sprake te brengen. De domper van haar ongebruikelijke gedrag hing over hen heen. Onder het voorwendsel van vermoeidheid trok Henri zich meteen na het diner terug in zijn slaapkamer, Solanges aanbod om hem voor te lezen of samen naar wat muziek te luisteren vriendelijk afwijzend. Toen hij met haar alleen was in de bibliotheek kuste Guy haar voor het eerst, fluisterend in haar oor, maar ze maakte zich los met een gemompeld excuus.
“Het spijt me, Guy, maar ik moet even naar mijn vader toe. Ik ga naar boven om hem welterusten te wensen.”
Henri maakte zich boven net klaar om naar bed te gaan. Ze sloeg haar armen om hem heen en legde haar wang tegen zijn overhemd.
“Het spijt me zo, papa, dat ik ben weggegaan zonder iets uit te leggen. Ik kreeg het op mijn heupen—iets wat me nog nooit is overkomen, en ik heb het niet goed aangepakt. Het spijt me vreselijk dat ik je heb laten schrikken.”
“Het is al goed, liefje,” zei Henri rustig. “Ik weet dat je het goed wilt maken. Je mag me over je reis vertellen wanneer je daar klaar voor bent. Laten we het daarop houden.”
Solartge keerde terug naar de bibliotheek. Er was geen teken van Guy. Na een moment van besluiteloosheid pakte ze de telefoon. Haar handen trilden, en haar hart leek in haar keel te bonzen. Wat zou ze tegen Eleanor Kirwan zeggen wanneer ze haar eenmaal aan de lijn had? Het duurde een paar minuten voordat de internationale operator haar verbond met het nummer in Dublin. Solange hoorde de telefoon overgaan in Killiney, aan de andere kant van het water dat hen van elkaar scheidde. Het trillende geluid werd zeven, acht, negen keer herhaald. Opeens hing ze op, zichzelf verachtend omdat ze er niet in was geslaagd de plotse opwelling ook uit te voeren. Tegelijkertijd werd ze overspoeld door opluchting. Het was sowieso een dwaas idee geweest. Eleanor zat er vast niet op te wachten om haar te spreken, en waarschijnlijk had ze toch opgehangen. Of misschien had ze de broer of zus aan de lijn gekregen. Of nog erger, de moeder. Goeie god! Ze had van tevoren veel beter na moeten denken. Het was maar goed dat er niet werd opgenomen.
In haar slaapkamer haalde ze de leren doos te voorschijn die Cedric haar had gegeven. Het leek een eeuw geleden, een ander leven, maar ze wist dat de wetenschap haar altijd zou bijblijven. Ze deed de doos in de bovenste lade van haar bureau, samen met haar dagboek en de brieven van Guy, en draaide het sleuteltje om. Haar hart maakte een sprongetje toen hij op de deur klopte. Ze was er niet klaar voor. Ze wilde hem nu niet in haar bed, kon niet van hem houden als hiervoor. Guy kwam de kamer in en stond naar haar te kijken zoals ze in het lamplicht zat, met haar zware haar dat op haar schouders viel. Haar voeten voelden aan alsof ze aan de grond genageld waren.
“Ik hou van je, Solange.”
Hij zei verder niets en wachtte evenmin haar reactie af, maar boog naar haar toe en begon haar te kussen, eerst op haar voorhoofd, toen op haar oogleden en haar mondhoeken. Hij raakte haar oren aan, draaide haar stoel om en tilde haar haar op om haar in haar nek te kussen. Opgelucht merkte ze dat ze enorm naar hem en naar de zoete herinnering aan hun liefdesspel verlangde. Haar lichaam reageerde en ze pakte hem stevig vast, terwijl ze hem haar mond aanbood voor zijn kussen. Ze voelde zich intens dankbaar. Hij was de enige die niet werd beïnvloed door haar verborgen komaf, de enige die was zoals hij altijd was geweest. Ze voelde zich getroost en opgevrolijkt door de wetenschap dat er iets was wat niet was veranderd. Ze ging op de zachte sprei liggen en leidde zijn handen, terwijl een loom verlangen zich meester van haar maakte. Ze hield hem vast, voelde zijn warme adem, was verrukt over de dringende reactie van zijn lichaam, verwelkomde zijn lichaam en deelde met hem het eerste louter spontane geluksgevoel dat ze in weken had gehad. Die nacht hielden ze elkaar vast, soms sliepen ze en soms maakten ze elkaar wakker voor de geruststelling en de versmelting van hun lichamen die ze zo hadden gemist. Uiteindelijk viel ze in slaap met haar hoofd op zijn schouder, haar benen om hem heen geslagen en haar arm over zijn borst.
In de loop van de volgende dagen liepen ze door de wijngaarden met Henri en Joel, dineerden bij tante Jeannette en Chloë, en deden boodschappen op de markt in het dorp. Solange voelde zich weer opgewekt en blij, normaal en gelukkig. Het leven kon toch weer eenvoudig zijn. Hij zou voor haar zorgen, van haar houden en haar beschermen. Wat deed het er ook toe, het geheim waarvoor ze zo bang was?
Vanuit haar slaapkamerraam zag ze haar vader elke ochtend met Guy wandelen, druk gebarend en glimlachend. Ze ging aan haar bureau zitten om Cedric te schrijven, omdat ze hem wilde laten weten hoe hij haar had geholpen.
De rust is teruggekeerd. Het ergste is achter de rug, en ik weet nu dat het niet erger hoeft te worden. Je hebt me het vertrouwen gegeven om te accepteren wat er is gebeurd en om door te gaan met mijn leven, in de wetenschap dat ik dezelfde ben als voor die eerste, alarmerende brief. Duizendmaal dank, allerliefste Cedric. Dank je wel.
Die avond riep Henri opeens uit aan tafel: “O, lieve hemel, Solange, ik heb je vergeten te vertellen dat ik in je afwezigheid Paul Ollivier en de jonge Edouard heb uitgenodigd om zaterdag te komen dineren. Ik heb het aj aan madame Prunier verteld, maar praat jij nog maar even met haar. We hebben hier al een tijdje geen diner meer gegeven.”
“Paul Ollivier komt hier dineren? Niet te geloven! Hij is zo’n oud stuk chagrijn, en je gezworen vijand. Ik vermoed dat Edouard hier de hand in heeft gehad. Maar ik kan me niet voorstellen dat hij een van jullie heeft kunnen overhalen om met elkaar te dineren. Heb je hem nog gesproken over het rooien van zijn wijngaarden?”
“Het rooien van zijn wijngaarden? Met welk doel?” vroeg Guy. “Wat zou hij in plaats daarvan met het land doen? De bodem is toch zeker niet geschikt voor iets anders dan wijnranken? En is Paul Ollivier niet degene…”
“Ja, dat is hem,” antwoordde Henri. “Maar zijn zoon Edouard is ervan overtuigd dat hij de kwaliteit en de reputatie van de wijn uit de hele streek kan veranderen, en hij heeft me gevraagd met hem samen te werken. Hij stuurde me een heel gedegen plan van het hele project.”
“Goeie hemel. En het is iets wat je in overweging neemt? Ik zou dat plan dolgraag zien.”
Henri pakte een fles mooie, rode bordeaux en schonk de glazen precies zo vol als het hoorde, luisterend naar het geluid van de wijn. “Nou, ik heb hem uitgelegd dat ik er niet het geld voor heb. Maar ik moet toegeven dat het plan niet zo bizar is als het klinkt.”
“Revolutie in de wijngaarden van de Languedoc! Dat klinkt verbazingwekkend.” Guy keek naar zijn toekomstige schoonvader en realiseerde zich meteen wat een nieuw, uitdagend project voor Henri kon betekenen wanneer hij en Solange eenmaal getrouwd waren en in Montpellier woonden.
“Ik heb de cijfers een aantal keer bekeken, maar ik kan me de vereiste investering niet veroorloven.” Henri haalde zijn schouders op, en de spijt stond duidelijk op zijn gezicht geschreven. “Ik zou alles moeten investeren wat ik bezit. Als ik echt een grote geldsom tot mijn beschikking had, zou ik niet aarzelen om deze jongeman te steunen.”
“Misschien moet je er nog eens over nadenken voordat je een definitieve beslissing neemt, Henri.”
Guy wierp Solange een onderzoekende blik toe en zag haar tot zijn verbazing stijfjes in haar stoel zitten. Er lag een gesloten, gespannen uitdrukking op haar gezicht. Hij had op het punt gestaan om haar naar haar mening te vragen, maar iets weerhield hem daarvan. Er hing een spanning in de kamer die hij niet begreep, maar hij wist dat hij beter van onderwerp kon veranderen. Glimlachend wendde hij zich tot Solange, maar inwendig maakte hij zich zorgen over haar verstrakte gelaatsuitdrukking. Ze bleef echter zwijgen, terwijl haar gezicht haar innerlijke onrust verried. In gedachten werd ze weer geplaagd door het geheim.
Jij hebt geld! schreeuwde een stem in haar hoofd, en ze keek om zich heen, omdat ze bijna bang was dat iemand de stem had gehoord. De stem vervolgde: Jij hebt al dat geld op een rekening in Parijs staan. Jij hebt het geld om je vader te helpen met een nieuwe start in zijn leven, maar je kunt het hem niet geven. Je kunt het niet gebruiken!
Ze stond abrupt op. “Als jullie het niet erg vinden, ga ik vast naar boven. Ik heb hoofdpijn en mijn keel kriebelt.”
Ze drukte een kus op Henri’s hoofd en raakte de wang van haar verloofde even aan. “Guy, waarom lees je mijn vader niet wat voor in de bibliotheek? Ik denk dat ik een aspirine neem en meteen mijn bed induik.”
Later die avond hield hij haar in zijn armen, verontrust door haar gespannenheid. Hij vroeg zich af waarom er zo’n gesloten uitdrukking op haar gezicht lag. “Lieveling, ik heb een idee,” zei hij. “Ik moet eind volgende week naar Parijs. Er is een congres over internationaal eigendomsrecht en die oude Thommeret wil dat ik met hem meega. Waarom ga je niet mee? Dan neem ik vrij en kunnen we er een paar dagen over doen om er te komen, en onderweg overnachten in een paar goede chiïteaus. Ik wil niet dat we alweer zo snel van elkaar worden gescheiden.”
Toen ze geen antwoord gaf, praatte hij snel door in de hoop haar te overtuigen. “Je kunt je grootmoeder opzoeken. Of misschien wil je dat Henri ook meegaat? Wat vind je ervan? Solange, waarom huil je? Je moet me vertellen wat je bezighoudt.”
Maar ze kon hem niet vertellen waarom ze huilde, omdat zelfs zijn liefde de tentakels van het verleden niet konden doen verdwijnen, en ze wist dat ze haar grootmoeder, met of zonder hem, zou moeten bezoeken. Ze draaide zich om en ging dicht tegen hem aanliggen, met haar hoofd op zijn schouder, terwijl haar vingers lijntjes trokken op zijn borst.
“Ik ben gewoon dwaas en emotioneel. Het gaat prima met me, en ja, ik ga met je mee naar Parijs. Maar we gaan met zijn tweeën. Ik ga grand-maman bezoeken en alles eens en voor altijd uitzoeken. Ik kom er wel uit.” Met de rug van haar hand veegde ze haar tranen af en ze sloot haar ogen.
Guy lag nog lang wakker in de donkere nacht, verward door haar woorden, ongerust door de plotse verandering van haar stemming en haar woordkeuze, zich ervan bewust dat hij om de een of andere reden letterlijk in het duister tastte.