53

Dublin, 1970

Gareth stond op het vliegveld van Dublin te wachten. Eleanor stortte zich in zijn armen en lachte opgetogen. Hij hield haar vast, kuste haar en keek haar aan.

“Waar kijk je naar?” Glimlachend keek ze naar hem op.

“Ik kan niet geloven dat je niet van gedachten bent veranderd!”

“Dat zal ik nooit doen,” fluisterde ze. “Je komt nooit meer van me af.”

Toen ze naar Killiney reden, wendde ze zich tot hem en legde haar hand op zijn arm. “Kunnen we eerst even langs de begraafplaats rijden? Ik wil nog even iets doen.”

“Natuurlijk.” Hij keek haar even bezorgd aan, maar haar gezicht verried niets.

Op de begraafplaats hurkte Eleanor neer naast het graf. Haar lippen bewogen, maar maakten geen geluid. Hij dacht aan de avond waarop hij haar had gevonden, aan de rand van het klif. Nu hij haar gebogen hoofd zag, zwoer hij dat ze nooit meer alleen voor dergelijke problemen zou komen te staan, niet zolang hij leefde en voor haar kon zorgen.

Ze haalde een vel papier uit haar zak en streek het glad. Zonder op te kijken, zei ze zacht: “Gareth, voor hij stierf, zei je dat ik hem moest schrijven. Weet je dat nog?”

Hij herinnerde zich maar al te goed dat hij haar ineengedoken op de stoep had zien zitten, vervuld van verdriet omdat ze het lijden van haar vader niet kon verlichten.

“Dat heb ik toen niet gedaan,” zei ze. “Maar ik had het moeten doen. Als ik het had gedaan, had hij het me misschien kunnen vertellen. Dat had het misschien gemakkelijker voor hem gemaakt.”

Ze wendde haar gezicht af. Herinneringen aan Richards laatste dagen trokken aan haar geestesoog voorbij. Ze zag zichzelf vocht tussen zijn gebarsten lippen lepelen, al die oude liedjes voor hem zingen die ze altijd onderweg in de auto zongen, of rond de haard in Seamus’ huis in Connemara.

Toen zijn einde naderde, waren ze allemaal bij hem geweest. He-lena zat naast hem, hield zijn hand vast, streek zijn sluike haar van zijn voorhoofd en fluisterde troostende woordjes. Lizzie, die wanhopige tranen vergoot, hield zijn andere hand vast die op het dekbed lag. James stond naast het bed, met zijn hand op Helena’s schouder. Eleanor was zich hevig bewust van de vreselijke strijd die in haar vader woedde. Ze wilde hem laten gaan, hem laten wegglijden. Niemand zou zo moeten lijden. Toen gingen zijn ogen open, heel even maar. Op zijn gezicht verscheen een luchtige, lieve uitdrukking, en hij glimlachte. Zijn vingers sloten zich voor de laatste keer om de hand van Helena, en ze boog zich voorover om zijn laatste woorden te kunnen horen. Toen was hij heengegaan.

Eleanor groef voorzichtig in de aarde, legde het vel papier neer en bedekte het, zodat bloemen haar laatste bericht aan haar vader omringden. Het was een vredig moment, waarop ze werden omgeven door stilte. Richard was erg dichtbij. Eleanor keek naar Gareth.

“Hij weet het nu, hè?”

“Natuurlijk weet hij het, liefste.”

Gareth boog zich voorover en nam haar handen in de zijne en veegde er voorzichtig de aarde vanaf. Toen stond ze op en liep weg, met haar hoofd op zijn schouder.

In Killiney kwam Helena uit haar atelier toen ze de auto hoorde aankomen. Ze had een veeg verf op haar neus, en Eleanor voelde een golf van opluchting. Ze zag er goed uit. De vreselijke last en spanning waren weggeëbd.

“Koffie, we gaan koffie drinken,” zei ze.

Ze liepen achter haar aan naar binnen. Eleanor bleef bij de deur van de salon staan en slaakte een verraste kreet. Het schilderij aan de muur achter de bank was nieuw. Het grote doek, een overtuigend bewijs van Heiena’s magische talent voor water en licht, stelde de baai van Gurteen voor, met op de achtergrond de Twelve Bens, in vogelvlucht gezien. Het schilderij leek gewichtloos, alsof de toeschouwer op vleugels boven het landschap zweefde. Toen Eleanor goed keek, zag ze dat er iets in het water stond geschreven dat zich vermengde met de golven. Op de rotsen lagen twee grote zeehonden en stond een gestalte. Toen Eleanor beter keek, zag ze zichzelf, omringd door een geheimzinnig licht, afgebeeld met een schoonheid die ze nooit dacht te kunnen bezitten. Ze kon geen woord uitbrengen.

Helena kwam naast haar staan. Ze zei zacht: “Het is voor jou. Dat zie ik wanneer ik naar je kijk, Eleanor. Ik kan het niet goed zeggen. Maar ik dacht dat je het misschien zou begrijpen als ik het schilderde. Ik ben altijd beter geweest met de kwast.”

Ze omhelsde de kleine gestalte van haar moeder en draaide haar plotseling in het rond. “Ik kan niet geloven dat je dit voor me hebt gemaakt! En moeder, ik moet je iets heerlijks en geweldigs vertellen.”

Heiena’s gezicht lichtte op. “Godzijdank, je hebt het eindelijk gedaan, Gareth. Ik begon al wanhopig te worden.”

Eleanor keek haar verbaasd aan. “Hoe weet je dat? O, Gareth, je hebt het beloofd!”

“Ik heb niets gezegd, ik zweer het! Je moeder is een heks.” Gareth lachte bij wijze van protest. “Ze weet veel te veel!”

Hij trok Eleanor naar zich toe en hield haar weer stevig vast, genietend van het geluk van hun hereniging. “Helena, bedankt voor het aanbod van de koffie, maar ik moet weer aan het werk. Ik laat mijn kostbare schat onder jouw hoede achter.”

“Kom bij ons eten, Gareth. James zal jullie vast willen vertellen dat hij het eens is met jullie keuze.” Helena glimlachte. Haar stem klonk plagend en luchtig van vrolijkheid.

Helena en Eleanor bleven nog even naar het schilderij kijken en gingen toen naar de keuken. De percolator stond te sissen en te borrelen, en in de keuken hing de geur van verse koffie. Het was heerlijk om weer thuis te zijn. Toen ze hun koffie dronken, pakte Eleanor de brieven die Leah haar had gegeven.

“Moeder, er is zoveel waarover we moeten praten. Maar eerst wil ik je iets laten zien. Leah wil dat je deze leest,” zei ze. “Ze heeft ze me voor ons allemaal gegeven, maar vooral voor jou.”

Helena pakte de brieven aan en maakte langzaam het lint los. De brieven waren oud, sommige waren zelfs uit 1948, en alle vergeelde vellen waren volgeschreven in Richards kriebelige handschrift. Vanwege de verwondingen aan zijn hand had hij zijn pen altijd op een vreemde manier vastgehouden. Ze gingen dicht bij elkaar zitten en lazen samen het bewijs van zijn liefde. Het waren vermakelijke, droevige, grappige brieven van een man die wist dat degene aan wie hij schreef geen familie had en haar daarom bij zijn eigen gezin betrok, zodat Leah het gevoel zou hebben dat ze ergens bij hoorde. Ze lachten om gebeurtenissen die Richard had beschreven en herinnerden zich de momenten uit de kindertijd, de rampen, overwinningen en mislukkingen. Het leed geen twijfel dat hij erg veel liefde en bewondering voor zijn vrouw voelde en dat hij haar ontluikende talent wilde aanmoedigen. Hij verwees zonder zelfmedelijden, maar vol diepe droefenis naar het verleden en naar zijn jaren in gevangenschap. Hij schreef aan iemand die wist wat hij had meegemaakt.

Pas veel later schreef hij over zijn reis naar Parijs, toen hij het Croix de Guerre had ontvangen, voor de eerste en laatste keer zijn dochter, Solange, had gezien en voorgoed afscheid had genomen van Celine. Eleanor besefte dat hij deze brief moest hebben geschreven nadat hij had vernomen dat Celine was gestorven en toen hij wist dat hij zelf aan een ongeneeslijke ziekte leed.

Ik kan niet geloven dat ze er niet meer is. Ik kan me nog elke seconde van die gestolen uren herinneren. Ik denk dat het nooit had moeten gebeuren, maar dat de voorzienigheid tussenbeide kwam, zodat ik een korte dag met mijn dochter heb kunnen beleven, en met Celine, waarop ik de rest van mijn leven kon teren. Of het nu juist was of niet, ik ben er de rest van mijn leven dankbaar voor geweest.

Toen ik de brief ontving waarin stond dat ik het Croix de Guerre zou krijgen, wilde ik het aan Helena vertellen. Ik had het gevoel dat ik niet langer met het geheim kon leven. Maar op de een of andere manier wist ik niet waar ik moest beginnen. Daarom zei ik maar tegen haar dat ik voor de universiteit naar Parijs moest en vroeg haar of ze zin had mee te gaan. Ik dacht dat ik daar wel de gelegenheid zou hebben om het uit te leggen. Helena zat vol plannen. We waren sinds het begin van de oorlog niet meer samen in Parijs geweest. Ze wilde graag naar alle plekken die we van vroeger kenden. Hoe vaker ze erover sprak, des te moeilijker het werd.

En toen kreeg mijn moeder een beroerte. Ik besloot dat ik iemand zou sturen die namens mij de onderscheiding in ontvangst kon nemen. Ik had al gezegd dat ik helemaal geen publiciteit wilde. Ik zei tegen Helena dat ik een andere keer naar Parijs zou gaan. Eigenlijk was ik opgelucht dat ik het haar niet hoefde te vertellen, en ik hoopte dat zich een andere gelegenheid zou voordoen. Wat was ik zwak en laf. Maar Helena stond erop dat ik naar Parijs zou gaan, zoals ik me had voorgenomen. Zij zou wel voor mijn moeder zorgen, zei ze, en we zouden binnenkort wel een keer samen gaan.

Ik schaamde me vreselijk, maar was tegelijkertijd ontzettend blij omdat het betekende dat ik Charlotte kon schrijven en haar kon vragen of ze een ontmoeting met Celine voor me kon regelen. Stel je mijn vreugde eens voor toen ik mijn kleine dochtertje So-lange zag, zo beeldschoon, zo vol leven. Het maakte de pijn van dat laatste afscheid iets draaglijker omdat we wisten dat we dit volmaakte wezentje, dat uit al ons verlies was voortgekomen, altijd met elkaar zouden delen.

Ik wilde Celine die dag zo dolgraag met me meenemen. Ik heb zelfs tijdens al die jaren in de kampen nooit echt geweten dat pijn zo puur en vol droefenis kon zijn. Ik werd volkomen verscheurd. Ik kan je zelfs nu niet vertellen wat ik voor haar voel. Ze gaf me mijn leven terug, en ik heb een deel ervan bij haar achtergelaten. En toch hield ik ook zoveel van mijn vrouw en van mijn andere kinderen. Toen ik vertrok, liet ik mijn onderscheiding bij Celine achter. Zij en Charlotte hadden hem veel, veel meer verdiend dan ik. Ik heb hen nooit meer gezien, Celine niet en mijn dochtertje ook niet. En ik heb mijn mooie, vrijgevige vrouw nooit verteld dat ik, de grootste lafaard van allemaal, een onderscheiding voor mijn moed heb ontvangen die ik niet had verdiend, en dat ik die heb achtergelaten bij de echte heldin wier verhaal ik niet heb kunnen delen. Maar het is niet goed, Leah. Het is nog steeds niet goed. De waarheid is het beste, hoe bitter ze eerst ook moge lijken. Ik heb hun allen onrecht aangedaan: Celine en de kleine Solange, Hele-na, James, Eleanor en Elizabeth. En nu weet ik niet hoe ik het moet goedmaken. Ik weet alleen dat Celine er niet meer is. Ze was het anker van mijn geest en mijn lichtpunt, en ik heb mijn familie nooit laten merken welke diepe liefde ik voor haar, en voor mijn kind, koesterde. In plaats daarvan heb ik me met het verstrijken der dagen steeds dieper begraven in mijn graf van stilte.

Laat het in jouw geval niet zover komen, Leah. Ik heb je een belofte gedaan, net zoals Celine en ik elkaar een belofte hebben gedaan. Maar die doodt me even langzaam en meedogenloos als de kanker die mijn botten wegvreet. Vergeef me mijn donkere gedachten, lieverd, maar ik hou van je alsof je mijn eigen zuster bent, en ik hou van Seamus omdat hij mijn beste vriend is. Je moet het hem vertellen, Leah. Je moet het hem vertellen voordat je, net zoals ik, ontdekt dat het te laat is.

Je liefhebbende vriend,

Richard

Helena en Eleanor zaten naar de briefte staren. Dit was de brief die Eleanor had meegenomen naar Zwitserland, dit waren zijn laatste woorden aan zijn geliefde vriendin en vertrouwelinge. James was thuisgekomen en stond in de deuropening naar hen te kijken. Hij glimlachte naar zijn zus, die de brieven uit de handen van haar moeder pakte en aan hem gaf. Hij ging rustig zitten en begon te lezen. Lange tijd heerste er stilte. Toen Helena eindelijk iets zei, konden ze haar woorden nauwelijks horen.

“Hij hield van me.”

James stond op en ging vlak naast haar zitten. “Natuurlijk hield hij van je. Dat kon iedereen zien.”

“Je snapt er helemaal niets van, hè?” Helenas stem klonk ineens scherp. Ze pakte een van de brieven en gaf die aan hem. “Dit is de enige keer dat hij over haar schrijft, in al die brieven. Nadat ze was gestorven.”

James pakte de brief aan en las hem weer. Toen hij klaar was, keek hij zijn moeder aan en zei zacht: “Ja, hij hield van haar. Maar dat maakte zijn liefde voor jou er niet minder om. Je was voor hem meer waard dan andere vormen van geluk waarvoor hij had kunnen kiezen.” Hij keek weer naar de laatste regels. “Dit verklaart min of meer waarom hij het heeft gedaan.”

“Wat heeft gedaan?” vroeg Eleanor.

“Dat ongelooflijke testament heeft gemaakt,” antwoordde James. “Daar heb ik me steeds over verwonderd. Hij moet hebben geweten hoeveel ellende dat zou veroorzaken, hoeveel pijn we allemaal zouden lijden. En dat geldt ook voor Solange. Zelfs nu vraag ik me af waarom hij ervoor heeft gekozen om haar op zo’n vreemde manier iets na te laten.”

“Dat heeft hij niet gedaan,” zei Helena.

James keek op. “Hoe bedoel je?”

“Hij heeft er niet voor gekozen om het op die manier te doen.” Helena vouwde haar handen ineen en keek hen allebei lang aan. “Dat heb ik gedaan,” zei ze.

Eleanor keek haar moeder ontzet aan.

“Hij had gelijk,” zei Helena. “Het is beter om de waarheid te vertellen. Dat zei hij zelf tegen me, op de avond toen hij me het hele verhaal had verteld over zijn verhouding met Celine, over Solange, over alles. Alleen over Leah heeft hij niets gezegd.” Ze uitte een hoog, bitter geluidje dat een zucht had kunnen zijn, maar ook een mislukte poging tot een lach. “Hij wist dat hij zou sterven. Hij had niet veel tijd meer. Hij zei dat hij me niet eerder over Celine had verteld omdat hij me niet had willen kwetsen. Dat hij niet in staat was geweest om te praten over wat er in de oorlog was gebeurd. Die wonden waren te rauw, het was te erg.”

Ze drukte haar knokkels tegen haar ogen en probeerde haar tranen te bedwingen. Haar stem klonk schril en boos. “Ik zag alleen maar dat hij het had over de pijn die hun afscheid hem had gedaan. Ik kreeg het gevoel dat ons huwelijk niets voorstelde, dat hij met mij in een leugen had geleefd en al die tijd naar een andere vrouw had verlangd. Door de manier waarop hij me vertelde dat ze was gestorven, kon ik opmaken dat hij echt van haar had gehouden, dat hij nog steeds van haar hield.” Ze schonk met trillende handen nog een kop koffie in. “Ik trof hem in de studeerkamer aan met een brief van een vriend van haar uit Engeland die hem had geschreven dat ze dood was. Haar moeder had hem ook geschreven. Hij zat te huilen. Ineens was mijn leven niet meer dan een hoopje as, niets meer, omdat hij dacht dat ik nooit zou kunnen begrijpen hoe het allemaal was gelopen. Nu, jaren later, vertelde hij me dat hij al die tijd van een andere vrouw had gehouden, bij wie hij zelfs een kind had, en hij zat te huilen omdat ze dood was.”

Heiena’s gezicht was zo bleek dat het beangstigend was.

“Wat heb je toen gedaan?” vroeg James.

“Gedaan?” Heiena’s lach eindigde in een snikje. “Ik deed wat ik altijd deed wanneer hij het moeilijk had: ik troostte hem. Nam hem in mijn armen. Zei dat het allemaal voorbij was, over en uit. Maar het was helemaal niet over en uit. Niet voor mij. Ze was dood, en ik moest het opnemen tegen haar nagedachtenis, en tegen de dochter die ze had achtergelaten.”

Ze pakte de brieven bijeen die Leah had meegegeven. “Zo zag ik op die dag de waarheid,” zei ze. “Hij had gelijk, weet je dat? Ik begreep het niet.” Ze raakte Richards laatste brief aan Leah aan en zei zacht: “Ik heb het tot op de dag van vandaag nooit begrepen. Maar die avond zei ik tegen hem dat hij op de een of andere manier zijn dochter in Frankrijk moest erkennen en het aan de hele familie moest laten weten.” Ze zuchtte weer. “Ik wist natuurlijk niet dat Sea-mus het al wist. Richard kon maar geen besluit nemen. Hij was zo ziek, zo kwetsbaar. Ik wist dat hij ermee worstelde. Maar mijn woede maakte me vastberaden en ik zag alleen maar wat hij me had aangedaan. Ik zei dat hij een aanvulling op zijn testament moest maken waarin hij haar zou erkennen, en dat ik het wel zou uitleggen en ervoor zou zorgen dat zijn laatste wensen werden uitgevoerd.”

“Je had het ons willen uitleggen? Voordat het testament werd voorgelezen?” James kon zijn verbazing niet verbergen.

“Hij vertrouwde me, en waarom ook niet?” Helena liet haar kin in haar handen rusten. “Ik heb hem in al die jaren dat we samen waren nog nooit in de steek gelaten. Maar slechts een paar weken nadat hij naar Frankrijk was vertrokken, had hij me al bedrogen. Dat dacht ik toen hij me over haar vertelde. Ik had het gevoel dat hij me de rug had toegekeerd en de rest van ons leven samen tot een leugen had gemaakt.”

“Heb jij die paragraaf opgesteld?” Eleanor staarde haar aan.

“Ja.” Helena balde haar vuisten. “Ik heb hem laten opstellen. En ja, ik heb de paragraaf aan hem gegeven zodat hij hem kon ondertekenen en ik hem kon laten beëdigen. Hij bleef me maar vragen of hij niet naar haar grootmoeder moest schrijven om ervoor te zorgen dat het discreet zou worden afgehandeld en haar privacy zou worden beschermd. Maar ik kon alleen maar denken aan het feit dat hij me tijdens zijn reisje naar Frankrijk had bedrogen, dat hij haar weer had ontmoet en zijn kind had gezien.”

“Maar wist hij wat er in de paragraaf stond voordat hij tekende?” Eleanor zag bleek van ontzetting.

“Natuurlijk wist hij dat. Hij heeft hem ondertekend. Omdat ik hem beloofde dat ik jullie alles zou uitleggen, nog voordat het testament zou worden voorgelezen. Ik overtuigde hem ervan dat het beter zou zijn als ik het deed. Ik was in de greep van de een of andere waanzin; ik ontdekte eerst dat ik hem zou gaan verliezen en vervolgens dat hij nooit echt de mijne was geweest. Hoe bezorgder hij werd over zijn dochter in Frankrijk en zijn kinderen hier, des te meer ik hem wilde laten erkennen wat hij had gedaan.”

“Ondanks de mogelijke gevolgen?” Eleanor kon haar ontzetting niet verbergen.

“Ik werd zo gekweld! Ik was wraakzuchtig, ik werd voortgedreven door een ziekelijke woede en mijn liefde voor hem. Maar in de laatste paar dagen ontdekte ik dat ik jullie niet kon vertellen waartoe ik hem had aangezet: tot het vernietigen van dat arme meisje en haar familieleden. Ik wenste dat Seamus er was. Ik bad dat hij snel zou komen en alles zou regelen. Maar hij kwam niet en we konden hem niet bereiken.”

“Jezus!” James kon zijn moeder niet aankijken.

“Zelfs toen, op die allerlaatste momenten, was Richard niet bij me.”

“Maar moeder,” zei James, “ik heb hem je naam horen fluisteren. Hij keek je met zoveel liefde aan en zei ‘Helena’.”

“Nee, James.” Heiena’s stem trilde. “Hij keek niet naar me. En hij zei niet ‘Helena’. Hij zei ‘Celine’. Ik kan me niet veel meer van die dag herinneren, en ook niet van de dagen daarna. Van de begrafenis weet ik helemaal niets meer.” Ze keek met een grauw en weggetrokken gezicht naar haar zoon en dochter. “Op die allerlaatste dag was ik echt van plan jullie alles te vertellen en daarna te regelen dat de erfenis van Solange naar haar grootmoeder zou gaan, zodat madame De Savoie zou kunnen doen wat haar het beste leek voor Richards kind.”

James pakte Eleanors hand toen Helena haar verhaal probeerde af te ronden. “Ik wist zeker dat hij vlak voor zijn einde, vlak voordat hij stierf, Celine voor zich zag.” Ze plantte haar ellebogen op tafel en sloeg haar handen voor haar gezicht. “Ik wilde me niets meer herinneren, niets meer voelen, nooit meer.”

“En nu?” vroeg Eleanor ten slofte.

Helena ging rechtop zitten en rechtte haar schouders. “Nu ga ik weer schilderen en de brokstukken opruimen. Het is voorbij met het bedrog en het doen-alsof. En ik ga voor Seamus en Leah zorgen. Seamus heeft veel te lang alleen gewoond. Ik ga naar zijn huis en maak alles voor hen in orde. Ik weet zeker dat ze komt.”

“Moeder, wat ben je een bijzonder mens!” zei James, wiens gedachten nog steeds door zijn hoofd tolden.

“Besef je dat nu pas? Wat is hier aan de hand?” Elizabeth was zoeven thuisgekomen. Haar jas en handtasje landden in de leunstoel. Toen zag ze Eleanor en vloog haar zus in een zwijgende verontschuldiging om de hals. Er sloeg een autoportier dicht. Eleanor keek op de klok.

“Dat zal Gareth zijn.” Ze sprong op. Heiena’s blik kruiste die van James, en hij glimlachte breeduit naar haar.

“James, Lizzie,” begon Eleanor. Gareth was achter Elizabeth in de deuropening verschenen. “Gareth en ik hebben jullie iets te vertellen.”