20

Connemara, 1970

Eleanor wreef in haar ogen en deed de map dicht. Ze had al drie uur zitten werken en het was tijd voor een pauze. De zon stond al hoog aan de hemel en de vloed kwam op. Door het raam kon ze Helena met haar ezel aan het water zien staan, met op haar hoofd de slappe, bruine hoed die ze altijd bij het schilderen droeg. Eleanor ging naar de keuken om koffie te zetten, ondertussen nadenkend over de verloren liefde van haar oom. Gisteravond was ze aangedaan geweest door zijn vertrouwen en zijn bereidheid om de gevoelens te delen die hij zo lang had weggestopt. Langzaam werd de geschiedenis van haar familie ontrafeld. En moeder schilderde weer. Dat was een goed teken. Misschien zou Helena, nu ze hier was, uit haar zelfver-kozen schulp kruipen en zo de kloof die na de dood van Eleanors vader was ontstaan overbruggen. Enkele maanden voor zijn dood had Eleanor gemerkt dat haar moeder iedereen op afstand begon te houden en zich in haar eigen wereldje terugtrok. Ze had gedacht dat Helena op die manier met de dood omging, maar nu vroeg ze zich af of er misschien een andere oorzaak was voor deze verandering. Mogelijk had Helena beseft of vermoed dat vader iemand anders had. Maar was deze affaire, deze verhouding met de moeder van So-lange, na de oorlog doorgegaan of had hij pas vlak voor zijn dood ontdekt dat hij een dochter in Frankrijk had? De vragen leken alleen maar tot meer vragen te leiden. Ze slaakte een geërgerde zucht en wilde net terugkeren naar haar manuscript toen Seamus in de deuropening verscheen.

“Je hebt de hele morgen al vlijtig zitten werken. Ik wilde je niet storen.” Hij keek haar verlegen aan. “Ik heb je eerste avond hier toch niet verpest met mijn onthullingen, hè?”

“Ik voel me juist vereerd omdat je je dierbare herinneringen met me hebt willen delen, Seamus. Ik hoop dat ik je het vuur niet te veel aan de schenen heb gelegd en je niet te veel pijn heb bezorgd.”

“Weet je nog toen het uitging met Matthew? Toen kwam je hierheen en stortte je hart uit. Daarom wist ik gisteravond dat je het zou begrijpen, van Leah.”

“Maar er is nog zoveel meer te vertellen. Over vader, over het lot van Leah en Daniel en Stefan, over wat er is gebeurd nadat jij Frankrijk had verlaten.” Eleanor zweeg even. “Wil je me het hele verhaal vertellen?”

Met een intens droevige uitdrukking op zijn gezicht keek hij door het raam naar de baai, en ze besefte dat het nog net zo’n pijn deed als op de dag dat hij afscheid had genomen van Leah, al die jaren geleden. Ze schonk de koffie in en ging zwijgend naast hem zitten. Hij had Leah later weer ontmoet, dat had hij haar al verteld, maar toen bleek ze getrouwd. Toen het allemaal al voorbij was, was Seamus naar haar op zoek gegaan, maar wat had hij toen aangetroffen? Als ze wilde begrijpen hoe de levens van haar ouders waren verlopen, moest ze weten wat er allemaal was gebeurd. Ze voelde zich een tikje schuldig. Het was wreed om haar oom dit allemaal opnieuw te laten beleven. Misschien had Solange gelijk gehad toen ze schreef dat ze het verleden beter konden laten rusten.

“Het spijt me,” zei ze zacht. “Het doet nog steeds pijn, dat merk ik. Als je er liever niet over praat…”

“Over sommige dingen, over de duistere kanten van ons leven, praten we liever niet.” Hij wendde zich weer tot haar, en ze huiverde toen ze zag hoe ellendig hij zich voelde. “Die proberen we dan zo diep mogelijk weg te stoppen, maar misschien is dit het juiste moment. Het is voor mij alleen een beetje moeilijk omdat mijn verhaal is verstrengeld met dat van anderen.”

“Bedoel je dat je het niet kunt vertellen zonder dingen te onthullen die vader je in vertrouwen heeft verteld? Of moeder?”

“Ja. Als ze er zelf niet over wilden praten, heb ik evenmin het recht dat te doen.”

“Maar hij is dood!” Het klonk veel heftiger dan haar bedoeling was geweest, omdat haar woorden werden gevoed door een diepe woede. “En hij heeft een testament nagelaten dat in feite zegt: ‘Zoeken jullie zelf maar uit hoe het zit, mij kan niets meer gebeuren!’” Vol schaamte over haar uitbarsting wendde ze haar blik af. “Het spijt me, maar hij had toch kunnen verwachten dat de dochter in Frankrijk ons niet koud zou laten, dat we zouden willen weten wie ze is en hoe het zo is gekomen. Dat snap jij toch ook wel.”

“Ik begrijp best dat het een flinke schok is. En ik heb geen idee waarom hij het zo heeft aangepakt. Je moeder heeft me er niets over verteld. Maar ik wil alleen maar dat je het kalm aan doet.”

“O, Seamus, heb ik je overdonderd?”

“Ik kan me niet voorstellen dat jij ooit iemand zult overdonderen, Eleanor.” Hij lachte plotseling opgelucht, zodat de spanning wegebde. “Ik denk dat je nu maar eens een wandelingetje moet gaan maken in die heerlijke frisse lucht. Ik ben over een uurtje terug met de post, nieuwtjes, roddels en al het andere dat volgens mij je aandacht verdient. Daarna mag je me zoveel overdonderen als je maar wilt en zal ik proberen antwoord te geven.”

Nadat hij was vertrokken, liep ze met een thermosfles koffie en twee mokken naar de rotsige kaap waar Helena aan het werk was. Ze ging op enige afstand zitten, zodat ze de concentratie van haar moeder niet zou verstoren.

“Mijn hemel! Zit je daar al lang?” zei Helena toen ze na een tijdje afstand van haar schilderij nam en Eleanor zag zitten. Ze veegde haar kwast af aan een besmeurde lap en keek nadenkend naar haar werk.

“Nog niet zo lang. Ik vind het heerlijk om naar je te kijken wanneer je aan het schilderen bent. Heb ik je gestoord?”

“Nee, je stoort me nooit. Zelfs als kind kon je al goed stilzitten en merkte niemand dat je er was. Je grootmoeder werd er altijd een beetje zenuwachtig van.”

“Oma Kirwan? Hemel, ik dacht altijd dat ze nooit ergens zenuwachtig van werd!”

“Ze was inderdaad niet voor een kleintje vervaard.” Helena lachte, “In het begin maakte ze me erg vaak zenuwachtig.”

“Voor onze geboorte, bedoel je?” Eleanor hield haar adem in. Ging haar moeder het over het verleden hebben?

“Ja, voor jullie geboorte.” Terwijl Helena sprak, koos en mengde ze de kleuren voor haar palet. “Ze vond me geen goede partij voor haar enige zoon. Een kunstenares uit het primitieve Connemara. Dat was toch geen goede moeder voor haar kleinkinderen? We hadden vaak onenigheid.” Ze hield even op met mengen en keek naar de zee. “Sterker nog, ze accepteerde me pas toen je vader aan het herstellen was van zijn ervaringen tijdens de oorlog. Hoewel ik vermoed dat ze zonder het te willen respect voor me had gekregen toen ze had gezien dat ik jullie twee op de wereld zette. Dat was hard werken.”

Eleanor duwde haar knieën tegen elkaar en zei voorzichtig: “Maar toen was vader niet bij je? Toen we werden geboren, bedoel ik?” Er viel een stilte. Verdorie, dacht Eleanor, daar gaat ze weer, terug in haar schulp. Maar toen gaf Helena haar antwoord.

“Nee, Eleanor. Hij is samen met Seamus een paar vrienden van ons uit Frankrijk gaan halen. Ik, nee, wij brachten de nacht voor zijn vertrek hier op de heuvel door.” Ze knikte in de richting van een uitstekende rotspunt achter haar, in zichzelf glimlachend. “Vanaf hier ziet hij er vrij grijs en onaangenaam uit, maar halverwege de heuvel, achter de rotsen, bevindt zich een prachtige holte, een natuurlijk dalletje vol mals, zacht gras dat bij mooi weer uitstekend geschikt is voor geheime afspraakjes.” Haar hand bewoog zich snel over het doek. Ze fronste geconcentreerd. “Ik weet zeker dat jij en James in een nacht vol liefde en passie zijn verwekt, op een helling in Connemara. Dat zou oma Kirwan maar niets hebben gevonden. Maar Angela, o, Angela zou verrukt zijn geweest. Ze is hier in ieder geval een paar keer met papa geweest. Seamus en ik hebben hen zelf gezien.”

“Moeder! Dat meen je niet!” Eleanor keek lachend naar de heuvel. “Hebben jullie je eigen vader bespioneerd?”

“Nou, niet echt.” Helena glimlachte ondeugend. “We zijn ze een paar keer gevolgd, maar Seamus werd nogal verlegen toen papa Angela begon te kussen en sleepte me weer mee.”

“Ik zou willen dat ik Angela had gekend,” zei Eleanor op weemoedige toon. “En jullie papa ook. Ik had graag veel met mijn grootouders willen doen, maar oma Kirwan was niet bepaald gemakkelijk in de omgang, hè?”

“Nee, dat was ze niet.” Ze doopte haar kwast in de verf en zette een paar streken op het doek.

“Maar vader…Wist hij dat je…wist hij dat je…in verwachting was geraakt? Hierboven?”

“Hoe kon hij dat nu weten?” Helena kromp ineen en drukte haar penseel krachtiger op het linnen. “Hij verdween. Ik hoorde niets meer van hem. Toen ze in Frankrijk aankwamen, liep alles namelijk in het honderd.”

“Wie zijn ‘ze’? Wie gingen er met hem naar Frankrijk?”

“Je ooms, alle drie. Seamus en Ronan en Ciaran. Met Seamus’ jacht. Ik wilde ook mee, maar dat mocht niet van Richard en Seamus. Ik heb dagenlang ruzie met hen gemaakt en was er kapot van toen ze zonder mij vertrokken. Zelfs toen kon ik er al niet tegen dat mannen heldhaftige daden mochten gaan verrichten en een echte strijd mochten gaan voeren en dat vrouwen braaf thuis moesten gaan zitten wachten.”

Eleanor schrok van de bitterheid in Heiena’s stem.

“Ik zat maar te wachten op nieuws van ze. Er ging een week voorbij, toen nog een, maar ik hoorde niets. Uiteindelijk kwamen Seamus, Ronan en Ciardn terug naar Galway. Stefan en Leah waren er niet bij. En Richard ook niet.”

Eleanor voelde een vlaag van opwinding. Dit was de eerste keer dat Helena deze namen noemde. Ze hield haar adem in en wachtte tot Helena zou verdergaan.

“Ik was de hele dag, elke dag misselijk. Ik dacht het door de zorgen kwam. Pas later ontdekte ik dat ik in verwachting was. En toen vertelde Seamus me dat ik een tweeling verwachtte. Het was zo moeilijk; ik wist dat de kindjes in me groeiden en dat hun vader hen nooit zou zien, nooit zou kennen.”

Seamus riep vanuit het huis naar hen dat het middageten klaar was, en de draad van het verhaal brak.

Die middag pakte Helena haar linnen en haar kwasten en ging weer naar de kaap. Eleanor vroeg zich net af of ze met haar mee moest gaan, toen de telefoon ging. Aan de andere kant van de lijn was Ga-reths bezorgde stem te horen: “Gaat het goed met je, Eleanor? Voelt Helena zich al wat beter? Ik moet voortdurend aan jullie denken en hoop dat jullie er weer een beetje bovenop komen daar, dankzij de goede zorgen van Seamus.”

“Ja, het gaat best. En we beginnen te praten. Het gaat wel, Ga-reth.”

Ze spraken ruim een uur over zaken. Eleanor wijdde zich weer aan haar manuscript en wandelde daarna met Seamus en Helena naar het strand van Gurteen. Voor het eten belden ze nog even met James en Elizabeth, maar in Dublin was niet veel gebeurd. Helena zat een tijdje bij de haard te lezen, maar de zeelucht had zijn magische werk weer gedaan en ze ging vroeg naar bed. De blik in haar ogen verried dat ze rust begon te vinden. Eleanor keek zonder iets te zeggen naar Seamus, bang dat ze hem onder druk zou zetten. Tot haar vreugde glimlachte hij naar haar met een samenzweerderige uitdrukking op zijn gezicht, en pakte hij een fles cognac uit de kast.

“En El, ben je klaar voor nieuwe onthullingen?”

Ze was zo ongeduldig dat ze de vraag stelde die haar al de hele dag had beziggehouden. “Waarom heeft ze niet op je gewacht, Seamus? Je bent zo’n geweldige man. Hoe kan Leah dat zijn vergeten en verder zijn gegaan met haar leven? Wie betekende er zoveel voor haar dat ze met hem wilde trouwen en jou is vergeten?” Ze zweeg even, te laat beseffend dat ze vooruitliep op zijn verhaal.

“Stefan.” Seamus’ stem klonk schor van pijn. “Ze trouwde met Stefan Svenssen, op het Zweedse consulaat in Parijs, zodat hij haar kon helpen uit Frankrijk te ontsnappen.”