Saint-Joseph de Caune, 1970
Solange nam lachend van iedereen afscheid en liet zich een laatste maal door haar gasten omhelzen en feliciteren. Toen de laatste gast was vertrokken, werd de stilte van de avond alleen nog verbroken door het geluid van de rivier.
Ze liepen achter Henri aan naar binnen en gingen in de bibliotheek zitten.
“Papa, wat een geweldige beslissing. En ik wil graag meedoen.” Solange rikte met haar glas tegen het zijne. “Het lijdt geen twijfel dat Edouard dolgraag wil dat zijn plan slaagt. Niemand zal jullie kunnen tegenhouden.”
“Je hebt ons vanavond in ieder geval allemaal verbaasd met je aankondiging. Je bent een oude sluwe vos.” Guy nam Henri nog eens hoofdschuddend in zich op. “Wanneer heb je deze gedenkwaardige beslissing genomen?”
“Nou, hoe meer ik over zijn plan nadacht, des te gunstiger het me leek.” Henri was dolblij met het nieuws waarmee hij hen allemaal had overvallen. “Ik heb het besproken met mijn bank en met mijn advocaat, Pierre Etienne. Tot mijn verbazing was de bank afwachtend maar geïnteresseerd, en bood men me wat meer financiële speelruimte aan.”
“Maar je moet er wel voor zorgen dat je de zaken in de hand houdt, papa,” zei Solange. “Je nieuwe compagnon is enthousiast, maar hij is ook erg ambitieus, en in het verleden is er nogal wat vijandschap tussen onze families geweest. Je weet niet of hij het soort persoon is dat misschien wel een goed idee heeft maar niet over het uithoudingsvermogen beschikt om het door te voeren.”
“Begin je nu al te twijfelen?” Henri keek beledigd.
“Nee, ik twijfel natuurlijk niet aan jou.”
“Maar wel aan mijn vermogen om een succesvolle, vernieuwende wijngaard te leiden?”
“O, papa, je begrijpt me helemaal verkeerd. En ik ben toch bij je, ik wil hierin ook een rol spelen.”
“Je zult misschien minder enthousiast zijn als ik je vertel dat dit plan je van je financiële zekerheid zal beroven.” Henri wendde zich tot Guy. “Misschien moet je me maar vragen of ik haar wil terugnemen, Guy, want na vanavond is er geen grote bruidsschat meer over.”
Solange ging lachend op de leuning van Henri’s stoel zitten en sloeg haar blote, goudbruine arm om zijn schouders. Toen Guy naar hen keek, had hij heel even het gevoel dat hij altijd een buitenstaander zou blijven. Hij voelde een steekje van verdriet, misschien wel jaloezie, toen Solange haar vader omhelsde.
“Ik wist niet eens dat je een bruidsschat voor me had, papa. Guy zou je grote kuddes vee en kisten vol gouden munten moeten geven voor zo’n schat als ik.”
“Nou, ik kan wel een paar ossen gebruiken om de wijngaarden te ploegen. Maar lieverds, dit heeft wel degelijk invloed op de plannen die ik voor jullie had. Ik had jullie een leuk bedrag willen schenken voor jullie nieuwe huis in Montpellier.” Henri stond op en schonk zichzelf nog een groot glas cognac in.
Guy keek zwijgend naar zijn aanstaande schoonvader, die zelfverzekerd door de kamer liep en een flinke scheut in zijn glas schonk.
“Ik weet zeker dat Solange zich afvraagt waar ik het geld voor een dergelijke onderneming vandaan heb gehaald. Maar Celine en ik hebben jarenlang geld opzij gelegd voor noodgevallen, zoals mijn handicap. En we hebben voor jou gespaard, Solange, voor als je zou gaan trouwen. Ik heb het geld tot nu toe niet nodig gehad, en ik gok erop dat ik het voor mezelf ook niet meer nodig zal hebben.”
“Ik had liever gehad dat je…” begon Solange, maar Henri schudde zijn hoofd en onderbrak haar: “Maar ik heb ook een hypotheek op een deel van onze bezittingen moeten nemen om me van voldoende werkkapitaal te verzekeren, en de Olliviers moeten hetzelfde doen.”
“Nou, ik denk dat ik wel in staat ben om in mijn eentje voor mijn bruid te zorgen,” zei Guy glimlachend.
“Ik hoop ook dat Solange zich voor dit project zal willen inzetten,” vervolgde Henri. “Ik hoop dat ze geregeld komt kijken wat haar ondernemende vader uitspookt.”
Solange sloeg haar armen om hem heen en knipperde onverwacht opwellende tranen weg. Ze kon de gedachte aan zijn eenzaamheid niet verdragen, ze wilde niet denken aan de avonden waarop hij alleen zou zijn en er misschien niemand zou zijn die hem voorlas, die met hem praatte, die van hem hield. Ze kon zich niet voorstellen hoe het zou zijn om niet bij hem en de wijngaarden te zijn. “Papa, ik zal me altijd voor onze wijn blijven interesseren, en ik woon straks op slechts een uurtje rijden van hier. Guy en ik komen elk weekend langs, dat beloof ik. En ik weet zeker dat ik in het begin ook door de week kan komen helpen.”
Aan Henri’s glimlach was te zien hoe opgelucht hij was. Hij zette zijn glas neer. “Ik denk dat het tijd is om naar bed te gaan. Ik heb tegen Edouard gezegd dat ik morgenmiddag naar Roucas Blancs kom, en ik zou het fijn vinden als jij ook meeging, Solange, en Joel ook. Nu wens ik jullie allebei goedenacht. Het was voor ons allemaal een gedenkwaardige avond.”
Toen Solange even later naar boven liep, bleef ze nog even bij Henri’s deur staan om hem goedenacht te wensen. Korte tijd later glimlachte ze toen ze Guy de deur van haar slaapkamer hoorde openen. Hij kwam naast haar staan, maar raakte haar tot haar grote verbazing niet aan.
“Ik denk dat je zo-even niet erg realistisch was, Solange.”
“Hoe bedoel je?” Ze keek hem fronsend aan.
“Nou, ik denk dat je moet oppassen met wat je tegen Henri zegt. Hij heeft je steun nodig, maar je zult hem met dit nieuwe project niet echt veel kunnen helpen. Hij moet zelf ontdekken hoe hij het best met Edouard Ollivier en de nieuwe wijngaarden kan omgaan. Persoonlijk had ik die arrogante kwast vanavond het liefst een klap verkocht.”
“Mijn hemel, Guy, dit is de vrolijkste avond die we sinds de dood van mama hebben beleefd. Bederf het nu niet met je sombere praatjes. Je bent toch niet jaloers? O, wat schattig.” Ze begon te lachen en wilde haar handen naar hem uitsteken, maar hij hield haar op afstand.
“Ik neem aan dat het vleiend is om als de godin van de wijngaarden te worden beschouwd, Solange, maar die man is gewoon onaangenaam. En jij zult niet hier zijn om samen met hem de zaken van je vader te bestieren.”
“De godin van de wijngaarden? Heeft Edouard dat gezegd?” Ze wendde zich nog steeds lachend van hem af. “Zoiets zou jij nooit zeggen!”
“Volgens mij heb je me niet helemaal goed begrepen, Solange. We kunnen hier niet al onze weekenden doorbrengen, en het is niet eerlijk om Henri te laten denken dat dat wel zo is en hem vervolgens teleur te stellen. En je bent blijkbaar vergeten dat we morgenmiddag samen naar Montpellier zouden gaan.”
“Nou ja, misschien niet elk weekend. Maar papa zal veel hulp nodig hebben, zeker in het begin. Je verwacht toch niet van me dat ik hem helemaal in de steek laat? En we kunnen ook overmorgen naar Montpellier gaan. Vind je niet dat je een beetje egoïstisch bent?”
“Jij bent niet bepaald de juiste persoon om daarover te oordelen.”
“O nee? En waarom niet?” Haar toon was kil.
“Heb je er helemaal niet bij stilgestaan dat het nogal egoïstisch was om er vorige week plotseling vandoor te gaan en je vader niet te vertellen waar je heen ging? En waar zat je trouwens, Solange?”
“Als je me echt goed zou begrijpen, Guy, dan zou je weten dat ik zoiets alleen doe als ik aan het eind van mijn Latijn ben.” Solange hield op haar haren te borstelen en gooide de borstel neer.
“Ik had gehoopt dat je me zou vertellen waar je was. Kom op, Solange, doe niet zo kinderachtig. Aan ruzie hebben we niets.” Hij legde zijn handen rond haar middel. “Het was een volmaakte avond, en we mogen allebei erg blij zijn met de afloop.”
Hij boog zich voorover om haar te kussen, maar ze duwde hem weg.
“Ik zie dat je erg moe bent, liefje, en dat snap ik best. Je hebt die prachtige avond helemaal alleen moeten organiseren. Ik denk dat ik je nu beter kan laten slapen. Goedenacht, Solange.” Hij boog zich voorover, drukte een kus boven op haar hoofd en ging weg, de deur zachtjes achter zich sluitend.
Solange ging liggen, boos dat ze als een opstandig kind naar bed was gestuurd. Kwaad duwde ze tegen de kussens. Guy had moeten doorvragen totdat ze hem had verteld waarom ze ineens was weggegaan. En waarom begreep hij niet hoe belangrijk het was dat ze haar vader hielp, juist nu hij aan het begin van een nieuw avontuur stond? Ze deed het licht uit, en na een tijdje zakte haar boze bui af.
Ze staarde door het raam naar de sterren in de verte en voelde dat ze de fluwelen nacht in zweefde. Ze verbeeldde zich hoe Edou-ard Ollivier ergens verderop in het dal naar dezelfde sterren lag te kijken, plannen maakte voor nieuwe wijngaarden en droomde over hun eerste goede oogst. Hij kon haar vader op een nieuw spoor zetten, dat hem opwinding en uitdagingen zou bieden. Ze stelde zich Henri voor bij hun eerste vendange. Hij zou de wijnen proeven en keuren totdat ze precies de smaak hadden die ze wilden. Ze zouden delen in de overwinning en de erkenning waarop ze allemaal recht hadden, en zij zou hun wijngodin zijn, badend in de nectar van hun succes. Onder de lakens liet ze haar handpalmen over haar borsten en over haar buik glijden, naar de zachte huid van haar dijen. Daarna zonk ze weg in een diepe slaap, glimlachend in de zachte duisternis die haar verwelkomde.
De volgende dag reden Solange en Henri ‘s middags over de kronkelende weg het dal uit naar de plek waar hun wijngaarden aan die van de Olliviers grensden. Achter de golvende, glooiende ares gar-rigue stonden de wijnstokken, die zich met hun wortels koppig aan de dunne laag aarde vastklampten. Toen ze uiteindelijk bij de nieuwe wijngaarden aankwamen, waar de wijnstokken in strakke rijtjes waren geplant die een nauwkeurige planning en aandacht verrieden, bracht Solange de auto tot stilstand. “Dit zijn de wijnstokken die hij bij wijze van proef heeft geplant, papa. Ze zijn sterk en gezond, en je zult glimlachen wanneer je ze aanraakt. Volgens mij komt hij elk uur het onkruid wieden, want er is geen ongewenst plantje te zien.”
Bij het huis stonden Paul Ollivier en zijn zoon al op hen te wachten.
“Nou, Edouard, mijn advocaat heeft me enigszins sceptisch een voorlopig samenwerkingscontract meegegeven,” zei Henri. “Maar voordat we het daarover gaan hebben, wil ik graag de fundamenten van onze dwaasheid zien.”
Ze reden weer naar de wijngaarden, deze keer in het gezelschap van Edouard, en bekeken de eerste stappen van zijn onderneming. Als eerste bezochten ze een stukje zacht glooiend land waarvan hij ettelijke hectares had beplant. De rode aarde was bijzonder fijn en de wortels lagen begraven onder brokken kalksteen. Edouard pakte Henri bij zijn arm en beschreef het land, het karakter van de bodem, de afwatering, de kwaliteit en de mogelijke opbrengst van de velden. Ze liepen samen verder, en terwijl ze opgingen in de details van hun plannen, begon zich al een band tussen hen te vormen. Solange en Paul liepen een paar passen achter hen.
Edouard draaide zich om en vroeg aan Solange: “Waar is. Guy trouwens? Te veel tijd op het platteland is hem zeker iets te vermoeiend? Daar zul je rekening mee moeten houden als je elders een nieuw leven begint.”
Paul schraapte zijn keel en keek streng naar zijn zoon. “Tja. Wel, nu we de nieuwe wijngaarden hebben gezien, is het misschien een goed idee om thuis even wat te gaan drinken. Heb je zin om met mij mee te rijden, Henri? Dan kunnen de jongelui die oude rammelkar van mij nemen.”
Toen ze even later in het stoffige vrachtwagentje zaten, wierp Edouard een snelle blik op Solange. Haar gezicht zag er ondoorgrondelijk en gesloten uit. “Hoe durf je zo tegen me te praten!” Ze deed geen enkele poging haar woede te verbergen. “Ik wil niet dat je met zulke onzin de middag voor mijn vader verpest. Je hebt het recht niet om zo over mijn verloofde te praten. Hij werkt als advocaat in Montpellier, en daar brengt hij dus het grootste deel van zijn tijd door. Daardoor is hij niet beter of slechter dan iemand als jij, die de hele dag tussen de wijnstokken zit.”
“Je hebt gelijk,” antwoordde hij, maar hij trok een nors gezicht en leek niet echt spijt te hebben van zijn woorden.
Zwijgend reden ze naar het huis. Solange begon zich te ontspannen. Haar uitval was wat al te fel geweest, een voorspelbare reactie op zijn irritante opmerkingen. Het deed er niet echt toe. Ze glimlachte naar Edouard toen ze bij het huis aankwamen en was blij dat hij ook glimlachte. Hij haalde zijn hand door zijn donkere haar, en zijn ogen glansden als donkere poelen. Ze zag iets in zijn blik wat ze niet precies kon thuisbrengen.
“Hoe dan ook,” zei hij, “ik vraag me alleen af of je ergens anders gelukkig kunt worden. Of je echt tevreden zult zijn met je leventje in een of andere villa in een buitenwijk van Montpellier terwijl je ook hier kunt zijn, te midden van dit nieuwe project van je vader en mij.”
Voordat ze een scherpzinnig, gevat antwoord kon geven, liep hij al voor haar uit het schemerige oude huis in, waar zijn nieuwe compagnon op hem wachtte.